We zijn 1 dag eerder teruggekeerd dan gepland van de Quilotoa "loop". Niet omdat het niet leuk was maar vooral omdat het hoog in de Andes erg koud is en omdat we toch wel last hadden van de hoogte (+ 3000 meter).
Quilotoa ligt in niemandsland. Een heel andere wereld in vergelijking met de grootstad Quito en zelfs het provinciale stadje Latacunga. Er wonen enkel inheemse mensen (een soort indianenvolk) die geen woord Engels spreken.
We vertrokken met, alweer, een bus voor een rit van een uur of drie om vervolgens over te stappen op een jeep die ons naar de Quilotoa lagune bracht. De lagune (zie foto's) ligt verstopt achter een baantje waar verder bijna geen activiteit is. In de omgeving trouwens ook niet. Je vindt er enkel een aantal plaatselijke boeren, waarvan enkele een soort Hostal uitbaten, wat betekent dat ze een van hun kamers vrijhouden voor een eenzame toerist die af en toe passeert. Alles is er erg primitief.
We overnachtten bij een gezin met 3 kinderen en mochten samen met hen dineren terwijl we naar de voetbal keken op een mini tv'tje. Er was een topmatch, nl. de finale van de Copa Libertadores en Quito was een van de finalisten. Quito heeft gewonnen na strafschoppen...
Om negen uur zijn we gaan slapen. De nacht was erg kort en koud (rond het vriespunt). Gelukkig hadden we onze slaapzakken bij. 's Morgens een ijskoude "douche" genomen, wat betekent dat je een emmer krijgt om uit een regenton water over je hoofd te kippen.
Om 7 uur 's morgens vertrokken we met een gids om naar Chugchilan te wandelen. De gids was vergezeld door een ezel en zou zelf daarna nog te voet de 5 uur terugkeren. Omdat we dat zo erg vonden, hebben we hem 10 dollar extra gegeven bovenop de 20 dollar voor de tocht.
Het wandelen zelf was niet vanzelfsprekend. Na een half uur kregen we al erg lastig. Zeker als het bergop ging werd onze adem afgesneden. Bergop vroegen we om de 10 minuten om even te pauzeren. Het landschap maakte echter veel goed, evenals de passerende kleine kindjes die te voet door de bergen naar school gingen. We zijn ook zo'n schooltje gepaseerd maar mochten niet fotograferen. De school was niet meer dan een vervallen gebouwtje en een pleintje in the middle of nowhere.
In Chugchilan aangekomen was het zoeken naar een Camionetta om ons naar Sigchas te voeren, waar we opnieuw op de bus zouden stappen voor 3 uur. De Camionetta kostte 25 dollar voor twee en was echt een rammelkar. We moesten bovendien in de laadruimte gaan zitten. Het was alsof je een uur op een rollercoaster zat in Walibi. De mensen hadden trouwens veel plezier dat we "zoveel" betaalden. Hun dag was duidelijk geslaagd. Bijgevolg mocht iedereen van de plaatselijke bevolking die meewou gratis opstappen en afstappen. We vonden het allemaal niet zo erg. De jongens en meisjes lopen daar namelijk tot 3 uur van huis naar school.
In Sigchas nog lekker gegeten: kip met rijst en linzen + fruitsap en cola. Alles samen 2 dollar. De cola zelf 0,70 dollarcent. Bovendien nog steeds geen last van onze "gevoelige" magen.
In de bus terug naar Latacunga kwam een moeder met vier kinderen opstappen. Ze had echter geen plaats meer om te zitten. Toen 1 van de kinderen ter plekke in slaap viel heb ik maar mijn plaats afgestaan. Aangezien het plafond van de bus te laag was en ik snel nekpijn kreeg, ben ik zelf maar op de grond gaan zitten.
Morgen relaxen in Baños om ons goed voor te bereiden op de gevaarlijke treinrit "Narriz de diabolo".
donderdag 3 juli 2008
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
1 opmerking:
Amai tis héél mooi daar...
groetjes! xxx
Een reactie posten